top of page

Jo Erens - De Limburgse Troubadour

  • fwgerritsen
  • 12 jan 2024
  • 3 minuten om te lezen

Opa kijk ik vond op zolder #15

Mijn uit Amersfoort afkomstige familie verhuisde in de jaren ā€˜50 naar Limburg. Er was werk in de mijnen. Mijn vader en zijn zussen groeiden op in een dorp dat bijna geheel bevolkt was door mijnwerkersgezinnen. Sommige uit de regio afkomstig. Andere, zoals het gezin van mijn grootvader, waren in Limburg beland in de zoektocht naar arbeid. Toen mijn vader zo’n tien jaar was, nam mijn grootvader hem mee naar het Roda stadion. Daar werd die week het Wereld Muziek Concours georganiseerd, een kolossaal muziekfestival met optredens van hoogwaardige showbands, fanfares en blaasorkesten. Het was daar dat mijn vader voor het eerst een wonderbaarlijk gevoel ervaarde. Het gevoel van opgaan in een massa die gezamenlijk hetzelfde lied zingt. Dit gebeurde toen een orkest de eerste tonen inzette van ā€œWaar in 't bronsgroen eikenhoutā€ – het Limburgse volkslied. Het hele stadion zong. Alle aanwezigen kenden de tekst. Alle aanwezigen voelden zich dermate Limburgs dat meezingen geenszins voelde als nepperij, maar als uiting van een identiteit. Of ze nu in de streek geboren waren of niet, op dat moment waren alle aanwezigen Limburgers.

Ā 

We moeten het even hebben over identiteit, want de tweewekelijkse vraag of deze plaat uit de vergetelheid gered moet worden, blijkt bij Jo Erens vooral een uiting te zijn van mijn niet-Limburgse identiteit. Ondanks een leven van slechts 27 jaar en een oeuvre van op zijn hoogst twintig nummers, is Jo Erens in Limburg nooit in de vergetelheid geraakt. Kent men zijn naam niet, dan kent men op zijn minst ā€œLimburg Mien Landjā€ of ā€œLimburg Alleinā€ (of ā€œZitterd Alleinā€). Sterker nog, dat Erens voorgoed met zowel Nederlands als Belgisch Limburg verbonden zou zijn werd direct opgemerkt na zijn plotselinge dood in ’55. Datzelfde jaar sprak de Sittardse burgemeester M.W.J. Koenders, bij de opening van het eerste concours ter ere van Erens, de volgende woorden:

Ā 

Jochem is niet meer

En toch zal Jochem blijven leven

Met zijn ā€œZefke Molsā€

Met zijn ā€œLimburg Alleinā€

Jo Erens zal blijven voortleven tussen de beiden Limburgen

En het zal tussen Neerpelt en Sittard

En Belgisch en Nederlands Limburg

De culturele banden van ons voortleven blijven versterken

Eerbiedige hulde

Aan de nagedachtenis van Jo Erens.

Ā 

Is die heldenstatus gerechtvaardigd? Welnu, ik ben geen Limburger, maar ik kan begrijpen dat de teksten van Jo weerklank vinden in menig Limburgs hart. Niet alleen omdat ze wel aardig klinken, maar omdat ze ontzettend simpele dingen beschrijven. In Limburg vliegen vogeltjes (ā€œSchwerbelkeā€ – ā€œZwaluwtjeā€), staat een kerkje (ā€œHet Krutskeā€ – ā€œHet Kerkje’), loopt een mooi meisje (ā€œIch Ken Een AardigMaidtjeā€ – ā€œIk ken een aardig meisjeā€) en kun je uitrusten op een bankje (ā€œ't Benkske in de sjeemā€ – ā€œHet bankje in de schaduwā€). Zouden we nog nooit iets over Limburg hebben gehoord en ons op basis van de teksten van Jo Erens een voorstelling van de streek moeten maken, dan zouden we niet anders kunnen dan een rustig groen landschapje zien. Een plaats, om het volkslied maar te citeren, ā€œWaar in ’t bronsgroen eikenhout, ’t nachtegaaltje zingt.Over 't malse korenveld, ’t lied des leeuweriks klinkt.ā€

Ā 

Als je uit Limburg komt, dan snap ik wel dat dat aanslaat. Tegelijkertijd is er niet erg veel diepgang te vinden in de teksten van Jo Erens. Wellicht is dat het lot van de lokale lofzang, die mag niet te complex zijn. Maak je een lofzang op Amsterdam dan zeg je iets over het Amstel en het IJ, maak je een nummer over Den Haag dan noem je de Schilderswijk en Lange Poten. Het noemen van die dingen is meer dan genoeg. Als je identiteit met een plaats verweven is, dan is een lied dat slechts de eigenschappen van die plaats noemt vaak al voldoende voor ontroering. (Mits het aardig gezongen wordt, maar dat is zeker het geval bij Jo Erens). Aan de andere kant is de plaat wel behoorlijk eentonig. De variatie is weinig muzikaal en elk nummer heeft als strekking dat dit kleine beetje geluk nog gewoon is in Limburg. Het is een beetje als bladeren door de vakantiefoto’s van iemand die je niet kent: Hier staat de juffrouw met de wandelschoenen bij een beekje, hier staat ze in het groen, hier bij een stapeltje stenen, hier bij hetzelfde stapeltje stenen maar dan vanuit een andere hoek. Ook de luisteraar bereid zich te laten meenemen in andermans nostalgie heeft een taks, en die is bij eentonigheid vrij snel bereikt. We kunnen Jo aldus gerust in Limburg laten liggen, maar af en toe klein een wandelingetje door het bronsgroen eikenhout, dat kan bepaald geen kwaad.

Ā 

Omslag

2 stemmen van toen

Inhoud

2 Limburgse landschapjes

Oordeel zelf



Ā 

Rechtenvermelding Afbeelding Geuldal Ā© Frans Berkelaar, CC BY 2.0 (omlijsting toegevoegd)

Ā 
Ā 
LPbackground3.jpg

Eerder luisterden we...

"Is het kunst of mag het weg?"

bottom of page